Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Gomarus

betekenis & definitie

(Franciscus) Nederlands godgeleerde, ° 30 jan. 1563 te Brugge, begon 1604 de strijd tegen Arminius over de voorbeschikking, 1618 hoogleraar te Groningen, werd 1619 door de Staten van Groningen naar de Dordrechter Synode afgevaardigd, waar de remonstranten veroordeeld werden en hij zelf de bijnaam van „Hamer der Arminianen” verwierf, † 14 januari 1641 te Groningen. Zijn stelling was: God heeft door een eeuwig raadsbesluit bepaald welke mensen zalig en welke verdoemd zullen worden; daarom brengt Hij de uitverkorenen door de wonderbaarlijkste middelen tot bekering en laat de overigen, de verworpelingen, in hun zonden.

De meeste predikanten en de meerderheid der protestantse bevolking waren zijn volgelingen. Zij dienden 1610 bij de Staten van Holland een contraremonstrantie [daarom: contraremonstranten] of tegenvertoog tegen de remonstranten in. In geloofszaken duldden zij geenszins de inmenging der overheid.

< >