1. een gil geven: het van een varken; een -d kind; het is om (van) te -, het is zo gek dat men zou gillen van het lachen.
Syn. ➝ gieren.
2. gillend (uit)roepen: neent neen, gilde zij.
3. schel, hard klinken: een -de lach.
II. (gilde, heeft gegild) [msch. ~ gieren] Scheepst. schuin afsnijden nl.
1. zeildoek in schuinse richting afsnijden.
2. een plank of balk in schuinse richting afzagen.
Gepubliceerd op 30-06-2020
gillen
betekenis & definitie