(‘giftəch) bn. en bw. (-er, -st)
1. gift bij, in zich hebbend: een -e slang, plant.
2. met gift bestreken : -e pijlen.
3. lasterend : een woord. → dolksteek.
4. nijdig : de man werd -; wierp hij de deur achter zich dicht.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: