(gә'wa:r) (werd gewaar, is gewaargeworden)
1. door middel van de zintuigen bewust waarnemen: Havelaar, die zijn kind gewaar werd; iets -. Syn. →: bemerken.
2. bewust worden: een aandoening -. Syn. →: aanschouwen.
3. ondervinden: dat...; dat zul je -, daarvan zul je de (kwade) gevolgen ondervinden.