Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Gertrudis

betekenis & definitie

('tru:dis) (H.)

1. van Nijvel, ° 626, dochter van Pepijn van Landen, abdis van het klooster te Nijvel, muntte uit door haar bijbelkennis, ✝ 659; feest : 17 maart.
2. van Saksen, benediktijner non, bekend om haar openbaringen, ✝ omstr. 1301; feest: 15 nov. Zij is de patrones der reizigers; bij de afreis dronk men in de middeleeuwen : St. Geerten minne en St. Jans geleide.

Als vrouwennaam ook : Gertruda, Geertrui(de), Geertjen, Geerte, Geerken, Gert, Trui.

< >