(gə'rechtələk) bn. en bw.
1. op het gerecht betrekking hebbend : een raadsman.
2. voor het gerecht, in rechten (geschiedend): akkoord, getuigenis, verhoor; -e bewaargeving, bewaring, boedelafstand, eed, tenuitvoerlegging, uitwinning, verrichting; vervolgen, verkopen.
3. bij de behandeling van rechtszaken te pas komend : -e geneeskunde, plaatsopneming.