o. (-ingen)
1. Algm. wijze waarop iemand zich gedraagt: iemands billijken, prijzen, afkeuren, laken, veroordelen, verschonen; goed-; rekenschap geven van zijn -; zedelijk -; van veranderen.
2. Inz. het zich gedragen in de school: goed, middelmatig, berispelijk, onvoldoende, slecht -.