v. (-n, -s) [zus of zo gedaan, gevormd]
I. Eig.
1. Algm. vorm, uiterlijk voorkomen: in zijn natuurlijke -; de van een huis; de eerste der meeste insekten is de larve; een andere aannemen; van - veranderen; zich in zijn ware vertonen.
Syn.➝ figuur.
2. Kat. gestalte, schijn met verandering der zelfstandigheid: na de konsekratie in de H. mis is op het altaar aanwezig Jezus Kristus onder de -n van brood en wijn.
II. Metn. iets dat de gedaante heeft van wat de bepaling uitdrukt: een spookachtige -.