bn. en bw. (-er, -st) [binden]
1. Wapenk. met wapenstukken die door een band of koord verenigd zijn: een schild.
2. niet vrij, bezet: door ambtsbezigheden -; een betrekking. ➝ stijl.
3. Natk. latent: warmte. ➝ elektriciteit.
4. met bloem enz. gemengd: saus, soep.