I. ('e:va)
1. eerste vrouw, door God uit ➝ Adam’s lichaam gevormd: moeder -. ➝ dochter, familie.
2. eva v. (-’s; evaatje)
a. Uitbr. vrouw.
b. Metn. vrouwenschort: haar in de schuinte opslaande.
II. (e:va) (Zal.) kluizenares bij de St.-Martinuskerk te Luik, ijverde met de H. Juliana van Mont-Cornillon voor de instelling van het feest van het H. Sakrament, ♰ 1265; feest: 14 maart.