(erfde, heeft geërfd)
1. door erfenis verkrijgen: schatten van zijn ouders -.
2. deelachtig worden: het koninkrijk der Hemelen -.
3. met zijn voorouders of ouders gemeen hebben: die fijne takt heeft hij van zijn moeder geërfd.
4. van de voorgangers overnemen: dat dwaze gebruik erfden wij van de 18de eeuw.