('elkərlik) Nederlandse moraliteit uit het einde der xvd# eeuw. Elckerlyc d. i. iedereen, krijgt van de Dood bericht dat hij sterven moet.
Vergeefs doet hij een beroep op Gheselscap, Maghe (bloedverwanten), ’t Goed (bezit) enz. Alleen de Duecht (deugd), genezen door de Biechte, kan hem helpen. Aldus gelouterd, stijgt de ziel ten hemel.