Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Effen, Justus van

betekenis & definitie

('effon) Nederlands letterkundige, ° 21 febr. 1684 te Utrecht, officierszoon, was goevemeur van aanzienlijke jongelui, deed reizen naar Engeland en Zweden, werd kommies van 's lands oorlogsmagazijnen te 's-Hertogenbosch, en ✝ er 18 sept. 1735. In navolging van Addison’s Spectator gaf hij sedert 1731 De Hollandsche Spectator uit, waarin hij, meestal zachtzinnig gispend, het leven van zijn tijd met zijn verschillende gewoonten, denkwijzen en modes geestig schildert.

< >