Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

duur (tijd)

betekenis & definitie

(du:r) m. [< duren]

I. (A)
1. Eig. het duren ; begrip tijd en was voor haar verzwonden; op de -, naarmate het lang begint te duren.
2. Metn. tijd gedurende welke iets duurt : de van de kursus; dat verhoogt de van de lamp; van zekere zijn, zolang duren. -

II. (B) tijd dat men het ergens uithoudt : ergens geen hebben; geen hebben, geen rust hebben.

rust.

< >