('dra:ma) o. (-’s ; dramaatje) [Gr. handeling]
1. Eig. treurspel : een van Vondel. → letterkunde.
2. Metf. aangrijpende gebeurtenis : een bloedig -.
Enc. Het drama (→ letterkunde) ontwikkelde zich in Oud-Griekenland uit de feesten ter ere van Dionusos. De deelnemers waren in bokshuiden gekleed en werden daarom tragoi, bokken [vandaar tragedie] geheten. Zij voerden lyrische koorzangen uit. Weldra werden eveneens heroën uit de kring van Dionusos, en ook andere verheerlijkt. Thespis (VIde eeuw v.
K.) voerde een toneelspeler in, die met het koor, reeds een eenvoudige handeling vertoonde. Door het verwisselen van masker, kon hij ook meer dan één rol vervullen. Aischulos voegde aan de eerste, een tweede toneelspeler toe en werd aldus de schepper van het werkelijke drama. Het treurspel moet een afgesloten geheel (eenheid van handeling) vormen, steeds voortschrijden en zich ontwikkelen uit het karakter van de held (hoofdpersoon), en van zijn hoofdtegenstander. Het begin of expositie legt de grondslag voor de strijd, daarna komt de knoop of de te overwinnen verwikkeling, en eindelijk de ontknoping. Strenge eenheid van plaats en tijd was bij de Grieken niet vereist. Het moderne drama heeft gewoonlijk 3 tot 5 bedrijven.