('do:r) m. (-en) [Veroud. doortiegen, doortrekken]
I. Eig. het doortrekken.
II. Metn.
1. gelegenheid om door te trekken : zich een banen; het water heeft geen -.
2. plaats om door te trekken : de versperren.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
('do:r) m. (-en) [Veroud. doortiegen, doortrekken]
I. Eig. het doortrekken.
II. Metn.
1. gelegenheid om door te trekken : zich een banen; het water heeft geen -.
2. plaats om door te trekken : de versperren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: