Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Desroches

betekenis & definitie

(de'rosj) (Jan) Nederlands taalkundige, ° 1740 te ’s Gravenhage, ♰ 20 mei 1787 te Brussel; gaf o. a.

door zijn Nieuwe Nederduytsche spraekkonst aan de zuidelijke Nederlanden hun eerste spellingsysteem dat ze niettegenstaande de bemoeiing van Willem I (1815-1830) pas in 1864 zouden prijsgeven.

Destoer (des'toer) v. [Ar. konstitutie] 1926 in Tunesië gestichte nationalistische partij die streeft naar volledige onafhankelijkheid; splitste zich in Oud- en radikalere Neodestoer.

< >