(‘delvən) (dolf, dolven en delfde; heeft gedolven)
1. een uitholling in de grond maken : een kuil -. → graf, onderspit. Syn. graven, opdelven, rooien, spitten, uitroeien.
2. begraven : onder de grond -.
3. opgraven ; klei -.
4. rooien : aardappels -.