m. [~ denken] uiting door woorden of daden van het gevoel van dankbaarheid: betuigen, be wijzen, brengen; inoogsten; heb -; u zij -; zeggen in heb ik uw zending ontvangen. Gez. weten, ge voelen dat men dank verschuldigd is.
Syn. ➝ bedanken; zij, wegens, om reden van; geen -, beleefdheids antwoord wanneer iemand bedankt; iets in aannemen, aanvaarden, terugzenden, met erkentelijkheid ➝ stank, wil.
Syn. dankbaarheid, erkentelijkheid, erkentenis, verplichting. Tgst. ondank.