(koe'pe.rən) (coupeerde, heeft gecoupeerd) [Fr. couver < coup met een slag doorsnijden]
1. af-snijden, afkorten.
2. er stukken uit weglaten ; een toneelstuk -.
3. verhinderen, voorkomen.
4. de kaarten afnemen.
5. Sport, bij het inhalen, rakelings voor een ander langs rijden.