(bru'ta:l) bn. en bw. (...taler, -st) [Lat. bruins, zwaar]
1. onbeschoft, onwellevend : een ...tale kerel; bij het ...tale af. Syn. → barbaars.
2. vrijmoedig, vrijpostig, vermetel: een brutale leugen; als de beul; een mens heeft de halve wereld. 3. blijk gevend van brutaal zijn : een ...tale mond.