('broetsəl) o. (-s)
I. Eig.
1. gezamenlijk uitgebroed wordende eieren of uitgebroeide jongen van vogels : de klokhen zit op het -.
2. Uitbr. eieren of jongen van sommige andere dieren : het van bijen, slangen.
II. Metf, Scheldn. kroost: dat venijnig -.