I. met de IJzeren Arm 864-879, huwde met Judith, dochter van koning Karel II van Frankrijk, die hem tot graaf verhief, vestigde zich op het slot van Brugge, van waaruit hij de kust tegen de Noormannen verdedigde.
II. de Kale 879-918, huwde een dochter van Alfred de Grote van Engeland. III. de Jonge, regeerde onder zijn vader Arnulf I, 958-961, stierf vóór deze. IV. met de Baard 988-1035, dwong keizer Hendrik II van Duitsland, na een voorspoedige oorlog, hem met Rijks-Vlaanderen te belenen.
V. van Rijsel 1035-1067, zwager van keizer Hendrik III van Duitsland en koning Hendrik I van Frankrijk; stichtte Rijsel; voogd van koning Filips I van Frankrijk.
VI. van Bergen 1067-1070, was sinds 1051 door zijn huwelijk met Richildis, dochter van Reginar V, graaf van Henegouwen (hier I). VII. met de Bijl 1111-1119, bevorderde de vrede en deed de struikrovers ter dood brengen. VIII. 1191-1194, sinds 1171 graaf van Henegouwen (hier V de Dappere) werd door de graaf van Vlaanderen, Filips van de Elzas, zijn zwager, als zijn opvolger aangewezen; was de machtigste Nederlandse vorst van zijn tijd. IX. van Konstantinopel 1194-1202, bevorderde de zich krachtig ontwikkelende handel der Vlaamse steden, beschermde de dichters, verzamelde de landskronieken, nam 1202 deel aan de 4de kruistocht, werd 1204 tot keizer van Konstantinopel gekroond, viel 1205 in de macht der Bulgaren.
Gepubliceerd op 29-06-2020
Boudewijn van Vlaanderen
betekenis & definitie