(bonsde, gebonsd)
I. (heeft)
1. hevig, met dof geraas kloppen: op, tegen de deur -.
Syn. ➝ beuken.
2. met zware, luidklinkende slagen neerkomen: de mokers op het aambeeld.
3. smakkend neerstorten: het water bonst over de rotsen.
4. hevig kloppen: het fel -d hart. -
II. (is) smakkend neerkomen: van een hoge top -.