Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

bon

betekenis & definitie

m. (-nen, -s ; -netje) [Fr. < Lat. bonus, goed]

1. Eig. goedkeuring op een schoolwerk : dat verdient een -.

Gez, er op hebben, lof verwerven ; op 't rekest krijgen, een toestemmend antwoord ontvangen ; iemand op iets geven, zijn goedkeuring er aan hechten.

2. Metn. schriftelijk bewijs, waarop aan toonder de daarin of daarop vermelde zaak moet worden uitgereikt: eenvoor 1 liter melk, voor een premieplaat.

< >