Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

bloedsomloop

betekenis & definitie

('bloets) m. kringloop van het bloed in het dierlijk en menselijk lichaam : de grote gaat uit het hart, door het lichaam, naar het hart; de kleine naar en uit de longen; de werd 1639 door W. Harvey ontdekt.

Enc. De bloedsomloop wordt onderhouden door het hart (dat als een pomp werkt) in een stelsel van slagaderen en aderen, die door een net van haarvaten met elkaar verbonden zijn.

a. Grote bloedsomloop.

Het bloed wordt uit de linker hartkamer gedreven in de grote lichaamsslagader of aorta, die zich in steeds dunner wordende slagaderen splitst. Deze gaan ten slotte over in haarvaten, die zo dun zijn, dat het bloed zuurstof kan afgeven en koolzuur opnemen. Daarna stroomt het bloed langs de aderen in de rechter hartkamer terug.

b. Kleine bloedsomloop.

Nu wordt het bloed naar de longen gedreven door de longslagader, die zich spoedig in twee takken splitst, welke naar de rechter en de linkerlong lopen, en zich daar in haarvaten verdelen. Door die haarvaten geeft het bloed koolzuur af en neemt het zuurstof op, om dan langs vier aderen in de linker hartkamer terug te stromen. Het van het hart komende zuurstofrijke slagaderlijke bloed is helrood, terwijl het naar het hart terugkerende koolzuurrijke aderlijk bloed, donkerrood gekleurd is. De bloedsomloop duurt 22 sekonden. De snelheid, waarmede het bloed door het hart gaat, is ruim 11 km per uur.

< >