('bloed) m. druk, spanning die het bloed uitoefent op de wanden der aderen : men meet de met de manometer.
Enc. De normale bloeddruk bedraagt als maximum 12 à 14. Wanneer de druk sterker is, spreekt men van te hoge spanning. Deze is licht, met een maximum van 15 à 20; middelmatig, met een maximum van 20 à 25; zwaar met een maximum boven 25. Het normale minimum is de helft van het maximum.