Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

belopen

betekenis & definitie

(bə'lo:pən)

(beliep, heeft belopen)

A.
I. Eig. over iets heenlopen, op iets lopen : dat pad wordt geregeld -, het - of gewone pad.

II, Metf. 1. zich uitstrekken, zich verspreiden over iets : onkruid dat hele velden beloopt; met bloed ogen.

2.Ver oud. zich ontwikkelen.

B, door lopen een bepaald punt bereiken nl.

1. Eig. overvallen : door de storm -.
2. Metf. bedragen : de erfenis beliep een miljoen.

< >