belopen
belopen - Werkwoord 1. (ov) ergens overheen lopen ♢ Als het gras alsmaar zo belopen wordt, krijg je kale plekken. 2. een geschat bedrag hebben ♢ De schade beloopt zeker tien miljoen euro. belopen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud va...
Wiktionary (2019)
belopen - Werkwoord 1. (ov) ergens overheen lopen ♢ Als het gras alsmaar zo belopen wordt, krijg je kale plekken. 2. een geschat bedrag hebben ♢ De schade beloopt zeker tien miljoen euro. belopen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud va...
Walter De Clerck (1981)
In de verb. alles belopen, alles nalopen, alle benodigde voorbereidingen treffen om iets tijdig en goed geregeld te hebben; - nog alles, veel te belopen hebben. Bij overlijden, wend u tot drukker V.... Verzorgde en waardige begrafenis. Wij belopen alles, Feestprogramma Rumstse Volksfeesten 1976, p. 66.
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. v., birinne, bigean; (bedragen) bidrage. 2. adj., bilutsen, bilipen; (van de lucht), biroun.
Van Dale Uitgevers (1950)
(beliep, heeft belopen), 1. lopen over, begaan: dit pad wordt veel belopen; die weg is niet te belopen; — (fig. w. g.) van het belopen pad afwijken, van de gewone weg. 2. lopende afleggen: die afstand is haast niet te belopen. 3. lopende bereiken; lopende inhalen; — (fig.) iem. met een natte vinger kunne...
M. J. Koenen's (1937)
beliep, h. belopen (1 lopen of gaan op of over iets; 2 bedragen, het bedrag uitmaken van): 1. een pad belopen, begaan; 2. de schade beliep 2 gulden; nog: met bloed belopen ogen, wanneer zich onder de opperhuid uitgestort bloed duidelijk vertoont; door een Z.-W. storm belopen worden, overvallen; Z.-N. iets belopen, zich inspannen voor.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'lo:pən) (beliep, heeft belopen) A. I. Eig. over iets heenlopen, op iets lopen : dat pad wordt geregeld -, het - of gewone pad. II, Metf. 1. zich uitstrekken, zich verspreiden over iets : onkruid dat hele velden beloopt; met bloed ogen. 2.Ver oud. zich ontwikkelen. B, door lopen een bepaald punt bereiken nl. 1. Eig. overvallen :...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(beliep, heeft belopen), 1. lopen over begaan: die weg is niet te belopen; 2. lopende afleggen: die afstand is haast niet te belopen; 3. lopende bereiken; lopende inhalen; 4. bedragen, uitmaken: het beloopt over de honderd gulden; 5. (van vloeibare stoffen) zich verbreiden over of door: een (met bloed) belopen oog, waarvan het wit met rode bloedaar...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: