(bə'lang) o. (-en)
I. Eig. datgene wat iemand aanbelangt, raakt, wat voor hem niet onverschillig is nl.
1. doordat zijn voordeel, zijn voorspoed er mede gemoeid is : het van de staat: iemands -en behartigen ,bevorderen, Syn. →: aangelegenheid.
2. doordat het een gevoel van nieuwsgierigheid, deelneming in hem opwekt: in iemand, in iets stellen.
II. Metn.
1. voordeel: hij heeft er alle bij ; het is in ons om...
2. belangstelling : inboezemen, wekken.
3. datgene wat belang (I) inboezemt of zou moeten inboezemen, gewicht: een zaak van -; zonder -; van ontbloot; Iron. het is niets van -. het betekent niets. Syn. aanbelang.