(beheerste, heeft beheerst)
1.macht uitvoeren over : de vijanden het land. Syn. besturen, gebieden, heersen, regeren.
2. in bedwang houden : iemand met zijn ogen -; een klas -; zich -. Syn. →: bedwingen.
3. met het geschut bestrijken →: een bergpas -.
4. meester zijn van : de toestand, zijn stof -.
5. invloed uitoefenen op iemands meningen of daden.