(bedompt) bn. (-er, -st) [damp]
1. beneveld : een -e lucht.
2. dof, gedempt : een geluid.
3. waarin gebrek is aan verse lucht: een vertrek. Tgst. luchtig.
4. benauwd : een -e reuk. Syn. dompig, duf, muf.
5. kleinzielig : -e personen.
bedomptheid v.