(be'di:nəni) (bediende, heeft bediend)
1. gerieven : de klanten -.
2. aan tafel van spijs en drank voorzien : mag ik u -?
3. verkondigen : het Evangelie -.
4. er bij geplaatst zijn om te doen wat nodig is tot de werking : het geschut om er mede te vuren ; de brandspuit -.
5. Kat. voorzien van de laatste sakramenten: een stervende -.
6. waarnemen : een ambt -,
7. z i c h (van), gebruiken tot een bepaald doel : zich van iemand tot verkeerde doeleinden -; zich van leugens -. Syn. → aanwenden.