(ba'za:r) m. (-s) [Perz.]
1. Eig. oosterse overdekte marktplaats waar allerlei waren te koop zijn.
2.Metf. grote winkel met vrije toegang, waar allerlei koopwaren, in vakken afgedeeld, tegen vaste prijs te koop zijn : 30-centsbazaar; twee-guldensbazaar.