(‘ba:kәrәn) (bakerde, heeft gebakerd) [Mned. verwarmen ~ bakken]
1. een pasgeboren kind verzorgen : een zuigeling -; haastig, heet gebakerd, driftig, voortvarend.
2. baker zijn : uit gaan.
3 zich-, zich vermeien: zich in de zon. Syn. broeien (zich).