Wat is de betekenis van BAKEREN?

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bakeren

v., bakerje, kreamheine, -warje.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bakeren

(bakerde, heeft gebakerd), eig. koesteren, warmen; 1. voorheen: pasgeboren kinderen voor een vuurmand koesteren en stevig in doeken wikkelen: de binders moeten niet te stijf gebakerd worden; — (fig.) heet, haastig gebakerd zijn, driftig van aard zijn; 2. (bij uitbr.) zich in de zon bakeren, zich koesteren ; — als b...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bakeren

bakerde, h. gebakerd (1 eig. warm houden inz. een pasgeboren kind verzorgen; 2 baker zijn): 1. een zuigeling bakeren; zegsw. heet, haastig gebakerd zijn, driftig, voortvarend zijn; 2. uit bakeren gaan.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bakeren

(‘ba:kәrәn) (bakerde, heeft gebakerd) [Mned. verwarmen ~ bakken] 1. een pasgeboren kind verzorgen : een zuigeling -; haastig, heet gebakerd, driftig, voortvarend. 2. baker zijn : uit gaan. 3 zich-, zich vermeien: zich in de zon. Syn. broeien (zich).

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bakeren

(bakerde, heeft gebakerd), eig. koesteren, warmen; 1. voorheen: pasgeboren kinderen voor een vuurmand koesteren en stevig in doeken wikkelen: de kinderen moeten niet te stijf gebakerd worden; (fig.) heet, haastig gebakerd zijn, driftig van aard zijn; 2. (bij uitbreiding) zich in de zon bakeren, zich koesteren.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAKEREN

(bakerde heeft gebakerd), (pasgeboren kinderen) voor eene vuurmand koesteren en stevig in luiers wikkelen (vooral vroeger): de kinders moeten niet te stijf gebakerd worden; — kind en kraamvrouw oppassen; — baker zijn zij gaat uit bakeren; — (fig.) heet gebakerd zijn, driftig van aard zijn; — zich in de zon bakeren, zich k...