Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Australië

betekenis & definitie

(ous'tradiə) o. [Lat. {terra) australis, zuidland] kleinste der vijf werelddelen. AUSTRALIË EN OCEANIË

I. AARDRIJKSKUNDIG
1. Oppervlakte. 8 558 000 km2, waarvan Australië 7 704 000 km2 (wat kleiner dan Europa).
2. Bodemgesteldheid. Langs de oostkust van Australië een hoge bergrand; de westhelft een niet hoog plateau ; tussen beide: laagvlakten. Hoogste berg van Australië: Mount Kosciusko, 2240 m; in Oceanië: Carstensz Top (NieuwGuinea) 5000 m.
3. Klimaat. Tropisch langs de noordkusten; Middellandse-Zeeklimaat langs de zuidkusten ; vastelandsklimaat in het midden.
4. Plantenrijk. In het noorden : oerwoud ; in het midden : woestijn; daaromheen : steppen met scrub; langs de zuidoostkusten : bouwland.
5. Dierenrijk. Grote zoogdieren ontbreken. Karakteristiek zijn : kangoeroe, vogelbekdier, zwarte zwaan, liervogel. Er zijn wsch. 750 miljoen konijnen, de plaag van het land.
6. Bevolking. Australië: 8 186 000 inw., 5 per km2. Oceanië 4 714 000, 5 per km2. Geëmigreerde Europeanen, vooral Ieren en Schotten ; nog een 60 000 Australiërs als rest der oerbevolking.
7. Middelen van bestaan. Landbouw en veeteelt (veel schapen); mijnbouw (vooral goud) en industrie.
8. Godsdiensten. Protestanten; 1 mil. katolieken.
9. Bestuur. Bondsstaat bestaande uit acht afzonderlijke staten. Aan het hoofd een goeverneur-generaal door de koning van Engeland benoemd. Hoofdstad : Canberra. Buitenbezittingen: de oostelijke helft van Nieuw-Guinea nl. het Papoea Territorium (sedert 1905) en het Nieuw-Guinea Territorium (mandaat sedert 1921).

II. GESCHIEDKUNDIG In de XVIIde eeuw hadden de Nederlanders een [ groot aandeel in de ontdekking van het,,onbekende Zuidland” dat zij Nieuw-Holland noemden. W. Jansz bereikte in 1606 de noordkust ; F. de Houtman en Nuyts doorvorsten de noord- en westkust. Hier wijzen nog tal van namen op die ontdekkingen : Geelvink Kanaal, Houtman Rotsen, Kaap Leeuwin, Heter Nuyts Land enz. In 1642 ontdekte Tasman Tasmanië en Nieuw-Zeeland.

Na de Nederlanders kwamen de Engelsen waaronder Cook, Bass en Flinders te noemen zijn. Cook ontdekte 1770 de oostkust en nam het land voor Engeland in bezit. Tot 1849 was in Nieuw-Zuid-Wales een Engelse strafkolonie gevestigd. Langzamerhand ontwikkelden zich zes koloniën, die de een na de andere zelfregering verkregen. Het waren Nieuw-Zuid-Wales, Victoria (ten zuiden daarvan), Queensland, Zuid-Australië, West-Australië en Tasmanië, die zich 1901 tot de Commonwealth of Australia verenigden, en zich voortaan „staten” noemden. Bij dat gemenebest hoort ook het Noord-Territorium.

In 1911 werd het bondsdistrikt Canberra met de gelijknamige hoofdstad opgericht. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) ondersteunde Australië ijverig het moederland en verkreeg daarvoor het mandaat over het Nieuw-Guinea Territorium, dat ook de Bismarck Archipel en het eiland Bougainville omvat. Ontdekkingsreizen als die van Burke, Gregory en de Elderse expedities deden het ondoorzochte gebied aanzienlijk inkrimpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) ondersteunde Australië ook weer het moederland door het zenden van een aanzienlijke troepenmacht. Na de landing echter der Japanners op Nieuw-Guinea, en verschillende pogingen om Australië te overvallen sedert 1942, inz. met zee- en luchtvloot, werd het tot zelfverdediging gedwongen. Met behulp van de Amerikanen, begon het een tegenoffensief o. a. door zeeslagen in de Koraal Zee en bij de Salomons Eilanden.

Het probleem, dat de Australiërs na de oorlog bezighoudt, is het vullen van hun „leeg werelddeel ” met mensen. Zij willen echter geen kleurlingen, maar alleen blanken, toegang verlenen. De archipels en andere eilanden in de Grote Oceaan, die de Japanners vóór de Tweede Wereldoorlog in bezit of onder mandaat hadden, zijn thans door de Verenigde Staten bezet.

< >