('atlas) m.
I. Eig, Gr. Myt. zoon van Japetos, reus die Zeus bestreed, werd door hem veroordeeld om de aardbol te dragen, vader der Huaden en Plejaden. -
II.atlas (-sen, -je) Metn,
1, a. boek met kaarten van alle landen der wereld of een deel er van : de Nederlander Mercator gaf het eerst de naam aan een kaartenboek.
b.Uitbr boek met afbeeldingen : leerboek der dierkunde met bijbehorende -.
2. eerste halswervel die het hoofd draagt.
III. Metf. [van I]
1.atlas (-sen; -je) een aardbol dragende mannelijke figuur : op het koninklijke paleis te Amsterdam staat een koperen-
2. Atlas m. [msch. Berbers Adran (berg) vervormd tot Atlas door de Grieken die het gebergte aanzagen als de drager van de aarde] hooggebergte in Afrika 4500 m.
II.('atlas) o. [Ar. glad]
1. Eig. gladde satijnen stof met eigenaardige glans.
2. Metf. dergelijk voorkomen van metalen.