(allər'heilechstə) o.
I. Eig. 1. Oudh. deel van de Tabernakel en later van de Tempel, dat de Ark des Verbonds bevatte en alleen door de Hogepriester mocht betreden worden.
2. Tgw. Jezus Kristus in het H. Altaarsakrament : het uitstellen
II. allerheiligste Metf, [van I 1] wat als een heiligdom voor niet-ingewijden ontoegankelijk is : het der wetenschap.