(agrip’pi:na)
1. de Oude, dochter van M. V. Agrippa, gemalin van Germanicus en moeder van Caligula, door Tiberius naar het eiland Pandataria verbannen, waar zij 33 n. K. de hongerdood stierf.
2. de Jonge, dochter van (1), ° 15 n. K., te Keulen (Colonia Agrippina), deed haar zoon Domitius (later Nero) uit haar eerste huwelijk, door haar 3de gemaal keizer Claudius, tot zoon aannemen; vergiftigde deze, trachtte Nero te beheersen, maar werd op zijn bevel 59 n. K. te Baia ter dood gebracht. ➝ Locusta.