Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

pi

betekenis & definitie

v. ( -’s)

1. Eig. zestiende letter (𝜋) van het ➝ Griekse alfabet.
2. Metn. [beginletter van Gr. perifereia, omtrek] grootte ter waarde van 3,1416 dat de verhouding uitdrukt tussen de omtrek en de middellijn van een cirkel : wanneer de middellijn van een cirkel 1 is, is de omtrek - of 3,1416. Syn. Ludolfiaans getal.

< >