('af) v. (–en)
I. Eig. het afmeten.
II. Metn.
1. [door afmeting verkregen] grootte : een gebouw van reusachtige –en.
2. een der drie richtingen waarin iets kan afgemeten worden : een lijn heeft één –, een vlak twee, een lichaam drie –en.
Gepubliceerd op 24-06-2020
betekenis & definitie
('af) v. (–en)
I. Eig. het afmeten.
II. Metn.
1. [door afmeting verkregen] grootte : een gebouw van reusachtige –en.
2. een der drie richtingen waarin iets kan afgemeten worden : een lijn heeft één –, een vlak twee, een lichaam drie –en.
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: