('av) (bond af, heeft afgebonden)
1. afnemen door een band los te maken : zijn schaatsen -. Syn. afnemen, losbinden, losknopen.
2. de schaatsen afbinden en eindigen met rijden.
3. aan het einde toebinden tegen losgaan of uitrafelen : een streng garen -.
4. Geneesk. door toebinden de bloedtoevoer afsnijden : een ader -. afbinder m. (-s).
afbinding v. (-en).