('av) (beeldde af, heeft afgebeeld)
1. zichtbaar door een beeld, tekening, schilderij enz. voorstellen : een persoon : de gerechtigheid wordt als een geblinddoekte vrouw met weegschaal en zwaard afgebeeld. Syn. afmalen, afschetsen, afschilderen, aftekenen.
2. in geschreven of gesproken woorden, krachtig voorstellen : het van karakters. Syn. afmalen, beschrijven, malen, schilderen, verhalen.