Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Adams

betekenis & definitie

(‘ædəmz)

1. (Samuel) Noordamerikaans staatsman, ° 1722 te Boston, medegrondlegger van de onafhankelijkheid der Verenigde Staten, ✝ 1802; hij leefde en stierf arm en werd daarom de Amerikaanse Cato genoemd.
2. (John) Noordamerikaans staatsman, ° 1735, neef van (1), president der Verenigde Staten 1797-1801, ✝ 1826.
3. (John Quincy) Noord-amerikaans staatsman, ° 1767, zoon van (2), president der Verenigde Staten 1825-1829, ✝ 1848.
4. (John Couch) Engels sterrenkundige, ° 1819, ✝ 1892 te Cambridge; berekende van te voren de baan van de later ontdekte planeet Neptunus.

< >