I. AARDRIJKSKUNDIG
1. Oppervlakte. 7.996.918 km2 (met Alaska, wat kleiner dan Europa).
2. Bodemgesteldheid. De meridiaan 100° W. L. scheidt het land in twee verschillende delen. Het oosten is grotendeels laagland, dat door het Alleghany Gebergte in een kustvlakte en een centrale vlakte (door de Mississippi bevloeid) verdeeld wordt. Het westen is, behalve het kustgebied van de Grote Oceaan, hoogland met het Rotsgebergte en de Sierra Nevada, waar de Mount Whitney tot 4540 m reikt.
3. Klimaat. Alle mogelijke klimaten : zeer koud winterklimaat heeft men in het noorden, zeeklimaat in het oosten, tropisch regenklimaat langs de Golf van Mexico, zeer droog klimaat in het hoogland, subtropisch klimaat in Californië.
4. Delfstoffenrijk. Eerste land ter wereld voor steenkolen, ijzer, koper, lood, zink, aluminium, radium, petroleum.
5. Plantenrijk. 36% is woud, 30% grasland, 19% bouwland, 15% woest. Eerste land ter wereld voor tarwe, gerst, haver, maïs, katoen.
6. Dierenrijk. In het hoogland zijn o. a. beren en gemzen, op de prairie de uitstervende bizon typisch.
7. Bevolking. 151.000.000 inw. (1950), 15 per km2; jaarlijkse toename : 4.000.000. Mengelmoes van volken. Tot 1870 waren bijna alle kolonisten uit West-Europa afkomstig, vooral Engelsen. De niet-Engelsen namen spoedig de taal en de gewoonten der Anglo-Amerikanen over. Na 1870 werd de toevloed uit Zuid- en Oost-Europa zeer sterk; 9,9% zijn negers.
8. Middelen van bestaan. Handel vooral met Canada, Groot-Brittannië, Japan, Frankrijk, Brazilië.
9. Godsdiensten. Hoofdzakelijk protestanten; er zijn 32,5 miljoen katolieken.
10. Bestuur. De 48 staten der Unie staan onder de leiding van de president die met het Kongres (Senaat en Huis van afgevaardigden) het landsbestuur vormt. Hoewel iedere staat een eigen goeverneur en kongres heeft en een zekere mate van zelfstandigheid geniet, vormt de Unie een sterke centrale macht tegenover de afzonderlijke delen.
11. Buitenbezittingen. Alaska, Porto Rico, Panama-zone, Hawaiï en enkele andere eilanden van de Antillen en in Oceanië.
II. GESCHIEDKUNDIG
1. Nieuwe Tijd. Het gebied der Verenigde Staten, oorspronkelijk door Indianen bewoond, werd in de XVIde eeuw in het noordoosten door de Engelsen bezet en Nieuw-Engeland geheten. Bij de Vrede van Breda (1665) moesten de Nederlanders het 1664 door Engeland veroverde Nieuw-Nederland met de hoofdstad Nieuw-Amsterdam (thans New York) aan dat land afstaan. De Fransen, die reeds Canada bezaten, stichtten Carolina en namen het Mississippi-gebied in bezit, dat ze Louisiana noemden, terwijl de Spanjaarden zich in Florida vestigden en het westen vanaf Texas tot de Oregon veroverden. Bij de Vrede van Parijs (1763) verkregen de Engelsen Canada en het gebied ten oosten van de Mississippi. Het opleggen door GEORGE III van belastingen, veroorzaakte 1775 de Amerikaanse Bevrijdingsoorlog die 1783 eindigde met de Vrede van Versailles, waarbij Engeland de onafhankelijkheid der Verenigde Staten erkende en hun het gebied ten oosten van de Mississippi afstond. In 1787 ontwierpen de Verenigde Staten een grondwet en kozen WASHINGTON tot president.
2. Nieuwste Tijd. Van 1812 tot 1814 moesten de Amerikanen nog eenmaal hun onafhankelijkheid verdedigen tegen de Engelsen die Washington innamen. Bij de Vrede van Gent 1814 werden van beide zijden de gemaakte veroveringen teruggegeven. In 1803 werd Louisiana van Frankrijk, 1819 Florida van Spanje afgekocht. MONROE kondigde 1824 de Monroe-leer af die geen Europese inmenging in Amerikaanse aangelegenheden duldt. In 1830 werd het Indianen-territorium opgericht, waarheen de Indianen zich moesten begeven, wat een lange (tot 1891) en bloedige strijd ten gevolge had; 1845 werd het noordwesten in de Unie opgenomen. Na een oorlog tegen Mexico (1846-1848) kwamen Texas, Nieuw-Mexico en Californië aan de Verenigde Staten. In 1861 scheidden de Zuidelijke Staten, die de slavernij wilden behouden, zich als Gekonfedereerde Staten (Secessionisten) van de Noordelijke (Unionisten) af, kozen DAVIS tot president en namen Richmond tot hoofdstad. Hierop begon de Amerikaanse Burgeroorlog 1861-1865 die eindigde met de overwinning der Unionisten en de afschaffing der slavernij. In 1867 kochten de Verenigde Staten Alaska van Rusland; in 1897 verkregen zij enkele der Samoa Eilanden en de Hawaiï Eilanden; 1892 ontnamen zij Cuba, Porto Rico en de Filippijnen aan Spanje. In 1902 verwierf TH. ROOSEVELT de Panama-zone. Hierdoor werd het Panama Kanaal gegraven, dat de invloed der Verenigde Staten in Midden- en Zuid-Amerika voorgoed vestigde. In 1916 kochten zij de Deense Antillen. In de Eerste Wereldoorlog bleef de Unie eerst neutraal en deed door levering van oorlogsmateriaal en wegens het wegvallen van de uitvoer uit Europa goede zaken. Na de verklaring door Duitsland van de onbegrensde duikbootoorlog, namen de Verenigde Staten deel aan de oorlog en brachten de beslissing. WILSON liet zijn vredesprogramma wijzigen door het Verdrag van Versailles dat het Kongres niet aanvaardde. Evenmin trad de Unie tot de Volkenbond toe. Na de Eerste Wereldoorlog waren de Staten de eerste geld- en ekonomische macht en, in de handel, de gelijke van Engeland. Onder president HOOVER (1929–1933) eindigde de hoogkonjunktuur en brak de ekonomische krisis uit. In 1932 was de handel op het laagste peil gevallen dat ooit werd waargenomen en onder HOOVERS opvolger FR. ROOSEVELT (sedert 1933) werd de gouden standaard opgeheven.
Presidenten der Verenigde Staten
1. Washington 1789 18. Grant 1869
2. Adams 1797 19. Hayes 1877
3. Jefferson 1801 20. Garfield 1881
4. Madison 1809 21. Arthur 1881
5. Monroe 1817 22. Cleveland 1885
6. Adams 1825 23. B. Harrison 1889
7. Jackson 1829 24. Cleveland 1893
8. Van Buren 1837 25. Mac Kinley 1897
9. W.H. Harrison 1841 26. Th. Roosevelt 1901
10. Tyler 1841 27. Taft 1909
11. Polk 1845 28. Wilson 1913
12. Taylor 1849 29. Harding 1921
13. Fillmore 1850 30. Coolidge 1923
14. Pierce 1853 31. Hoover 1929
15. Buchanan 1857 32. Fr. Roosevelt 1933
16. Lincoln 1861 33. Truman 1945
17. Johnson 1865 34. Eisenhower 1953
In het begin van de Tweede Wereldoorlog (1939–1945) verklaarden de Verenigde Staten zich onzijdig doch langzamerhand gingen zij over tot ondersteuning van de Europese demokratieën. Na de overval der Japanners op Pearl Harbour (1941) en de Japanse en Duitse oorlogsverklaringen traden ook zij in de strijd. Na de Tweede Wereldoorlog draaid: een -e schroef; hij is half -, niet goed wijs.
→: kompas.
2. bw. zeer: aardig; het doet pijn.
3. tw. uitroep van verwondering: nog toe!