Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

achterste

betekenis & definitie

('achtərstə) (-n, -s) [sup. van achter]

I. m. en v.
1. Algm. persoon die zich het achterst bevindt : de -n doen wat de voorsten niet durven.
2. Inz. achterste speler : de -n op het ➝ voetbalveld. -

II. o.

1. Algm. achterste gedeelte : zijn hoed het voren of voor opzeilen; iets ’t voren of voor doen, glad verkeerd.
2. Inz. zitvlak van mensen en dieren : op zijn vallen; zijn -, zich tegen de krib zetten [zoals koppige paarden], zich stijfhoofdig verzetten.

< >