Wat is de betekenis van achterste?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

achterste

achterste - Zelfstandignaamwoord 1. (n) zitvlak, bips Hij viel wat ongelukkig op zijn achterste. 2. wie of wat het laatst in een rij is De achtersten werden het ergste getroffen door de aanval van de achtervolgers. achterste - ...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

achterste

achterste - zelfstandig naamwoord uitspraak: ach-ter-ste 1. gedeelte van het lichaam waar je op zit ♢ pas op, of je krijgt een tik tegen je achterste! 2. wat aan de achterkant is ♢ mag ik het ac...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Achterste

s.n., efterst (it), efterein (it) efterkertier (it), efterkedet, gat (it) brits, maers, ears, poepert, kont, (de, it) stompe ein; het blote —, de bleate; telkens zijnopwippen, wipgatsje; 't — voor, efterstofoar(st), efterstobek.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Achterste

I. m., v. en o. (-n), degeen die, hetgeen dat het meest achteraan staat; — (spr.) de voorsten doen, wat de achtersten niet mogen, wie het eerste komt heeft veel voor; de voorsten maken, dat de achtersten niet in de kerk kunnen, dezelfde bet.; — (oneig.) laatste, minste in rang; II. o., 1. het achtereinde van enig voorw...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

achterste

o. -n achtereinde van iets; zitvlak van personen en dieren; zegsw. het achterste voren (of: voor), glad verkeerd; het achterste tegen de krib zetten, zich heftig verzetten.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

achterste

('achtərstə) (-n, -s) [sup. van achter] I. m. en v. 1. Algm. persoon die zich het achterst bevindt : de -n doen wat de voorsten niet durven. 2. Inz. achterste speler : de -n op het ➝ voetbalveld. - II. o. 1. Algm. achterste gedeelte : zijn hoed het voren of voor opzeilen; iets ’t voren of voor doen, glad verkeerd. 2. Inz. zitvlak...

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

achterste

achterste - ach'terste, I. m./v. en o. (-n), degene die, hetgeen dat het meest achteraan staat; de voorsten doen, wat de achtersten niet mogen, wie het eerst komt heeft veel voor; de voorsten maken dat de achtersten niet in de kerk kunnen, dezelfde betekenis; (oneig.) laatste, minste in rang; ii. o., 1. het achtereinde van enig voorwerp. Dit komt v...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)