(achtər'om)
1. bw. om de achterkant : varen, achter Schotland en Ierland om.
2. o. straat, steeg enz. achter om een gebouw enz. heen.
Opm. Achterom vormt met werkwoorden scheidbare samenstellingen : achteromgaan, ging achterom, is achteromgegaan.