('a:n) (spoelde aan, aangespoeld)
I. (heeft)
1.spoelend aanvoeren : de zee heeft drie lijken aangespoeld.
2. spoelend het strand bereiken : de -de golven.
3. door aanspoelen vormen : aangespoeld land.
4. voortmaken met spoelen ; flessen -,
II. (is) aan wal gespoeld worden : daar kwamen drie kisten -. Syn. aandrijven (II).